Malaga werd vroeger goed beschermd. De stad telde maar liefst twee forten: het Moorse Alcazaba en het later gebouwde kasteel Gibralfaro. Beide fortificaties hebben de tijd redelijk tot goed doorstaan. Tegenwoordig vormen ze twee belangrijke bezienswaardigheden binnen het hedendaagse Malaga. Het Alcazaba is het oudste fort en ligt het dichtste bij het hart van de stad. Het Castillo de Gibralfaro is iets jonger, maar heeft meer weg van een ruïne in plaats van een leefbaar fort.
Het Alcazaba is wat ouder en is in meerdere fases opgebouwd. Hierdoor zie je dat er niet consequent exact dezelfde stijl doorgevoerd is. Iedere heerser had zijn eigen opvattingen over hoe het Alcazaba eruit zou moeten zien. Door de verschillende stijlelementen is een bezoek aan het Alcazaba een ontdekkingsreis door de historie van Malaga geworden. Zo zijn de typische torens uit het kalifaat bewaard gebleven op het bovenste gedeelte. Deze werd in de 14e eeuw versterkt met de Torre de Homenaje, die bovenop een kleinere toren uit de 11e eeuw werd gebouwd. De torens bij de moskee, de toren van de bogen (Torre de los Arcos) en andere, minder belangrijke torens dienden ook ter versterking.
Het Alcazaba is ten tijde van de Moorse overheersing gebouwd. Dit Arabische monument is een militaire constructie gebouwd op de ruïnes van een Romeins fort, dat op zijn beurt werd gebouwd op Fenicische overblijfselen. Naast het gebruik als militaire faciliteit waren er ook tuinen en burgerhuizen, waardoor het leek op een kleine ommuurde stad binnen de stad Málaga. Na de verovering van de stad door de katholieke vorsten werden er veranderingen en hervormingen aangebracht in het Alcazaba.